inktpatronen handmatig reinigen
Als de printer in een stoffige omgeving wordt gebruikt, kan er zich enig vuil ophopen
in de behuizing van de printer. Dit vuil kan bestaan uit stof-, haar-, tapijt- of
kledingvezels. Wanneer het vuil op de inktpatronen en de houder terechtkomt, kan
het inktstrepen en vlekken op de afgedrukte pagina's veroorzaken. Inktstrepen zijn
gemakkelijk te verhelpen door de patronen en de houder handmatig te reinigen.
reinigingsmiddelen verkrijgen
U hebt het volgende nodig als u de inktpatronen en de houder wilt reinigen:
●
gedistilleerd water
●
wattenstaafjes of ander zacht, pluisvrij materiaal dat niet aan de patronen
blijft kleven
Let op dat u geen
inkt op uw handen of kleding
krijgt tijdens het reinigen.
reiniging voorbereiden
1. Druk op de
Aan/uit
-knop om de printer aan te zetten en open de kap.
De houder verschuift naar het midden van de printer.
2. Haal het netsnoer uit de achterzijde van de printer.
3. Verwijder de inktpatronen en plaats deze op een vel papier met de sproeikop
naar boven.
Let op!
Laat de patronen niet langer dan een half uur buiten de
printer liggen.
de inktpatronen en de inktpatroonhouder reinigen
1. Bevochtig een wattenstaafje met gedistilleerd water.
2. Reinig het oppervlak en de randen van de eerste inktpatroon met het
wattenstaafje, zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Veeg
niet
over de sproeikop.
1. sproeikop en inktsproeiers 2. vlakken en randen van de inktpatroon 3.
koperen contactpunten
Let op!
Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van
de inktpatroon niet aan. Als u deze onderdelen aanraakt, kunnen
de sproeiers verstopt raken, kunnen problemen met de inkt
optreden of kunnen zich problemen met de elektrische
verbindingen voordoen.
3. Controleer of er zich geen vezels op de voorkant of de randen van de
inktpatroon bevinden.
Herhaal stap 1 en 2 en controleer of er nog vezels aanwezig zijn.
4. Herhaal stap 1 tot en met 3 voor de tweede inktpatroon.
5. Veeg de onderkant van de behuizing van de inktpatroonhouder schoon met
behulp van schone, bevochtigde wattenstaafjes.
Herhaal dit proces totdat er geen inktresten meer op een schoon wattenstaafje
verschijnen.
1. inktpatroonhouder 2. zijkanten van inktpatroonhouder
6. Plaats de inktpatronen en sluit de printerkap.
7. Sluit het netsnoer aan de achterzijde van de printer aan.
8. Druk op de
Aan/uit
-knop om de printer aan te zetten.
9.
Kalibreer
de inktpatronen.
Herhaal de reinigingsprocedure als er nog steeds inktstrepen op de afdrukken
verschijnen.